Belgium / België (Dutch)

Door de versnippering van media als gevolg van de taalverscheidenheid in België is de vorming van een brede nationale eigen digitale mediasector niet mogelijk. Het gebrek aan middelen voor deze mediacategorie zorgt er ook voor dat er minder nieuwe media-initiatieven kunnen worden gestart.

ALGEMENE INFORMATIE

Mediaorganisaties in de lijst
10
Type organisatie
  • For-Profit: 20,0%
  • Non-profit: 70,0%
  • Hybride: 10,0%
  • Nog niet opgenomen/geregistreerd: 0,0%
Gender van de oprichters
  • Man: 80,0%
  • Vrouw: 20,0%
Soort dekking
  • Hyperlokaal: 0
  • Internationaal: 8
  • Lokaal: 0
  • Nationaal: 1
  • Regionaal: 1

Door velen werd het “de ondergang van de media” genoemd, veroorzaakt door de pandemie, economische instabiliteit, desinformatie en oorlog. Tegen die achtergrond is een groeiend aantal onafhankelijke nieuwsmedia ontstaan.

Terwijl de traditionele nieuwsmedia de laatste tien jaar steeds verder zijn uitgehold, zijn de onafhankelijke digitale media in heel Europa sterk gegroeid. Ze vulden lege plekken in het medialandschap, trokken een gedesillusioneerd publiek aan en vonden nieuwe manieren om informatie te delen.

Ondanks de politieke, economische en linguïstische verschillen die kenmerkend zijn voor de meer dan 40 landen waarin we ons onderzoek uitvoerden, krijgen de 540 digitale media-organisaties in het Project Oasis-bestand te maken met dezelfde uitdagingen en kansen.

Enkele van onze belangrijkste conclusies:

  • Ze gebruiken sociale media om een jonger publiek aan te trekken, ze sturen nieuwsupdates via Telegram om censuur te omzeilen en leiden burgerjournalisten op om achtergestelde gemeenschappen te bereiken.
  • Meer dan 85% zei dat maatschappelijke- en mensenrechtenkwesties centraal staan in de berichtgeving, met onderwerpen zoals migratie, vluchtelingen, gender en feminisme.
  • Meer dan 50% besteedt middelen aan onderzoeksjournalistiek, en vele media vormen partnerschappen om grensoverstijgende verhalen te schrijven.
  • Meer dan 58% van de in dit rapport opgenomen media-oprichters zijn vrouwen. Ze werken vaak samen en de meeste hebben twee of meerdere medeoprichters.
  • Media opgericht door teams met zowel mannen als vrouwen rapporteerden de hoogste inkomsten, met een gemiddelde van € 509.740 per jaar.
  • Media die investeren in bedrijfsontwikkeling zijn duurzamere organisaties. Mediabedrijven die ten minste één werknemer hebben die zich bezighoudt met het genereren van inkomsten, rapporteren een gemiddelde jaaromzet die tot zes keer hoger ligt dan bedrijven die deze niet hebben: € 598.539 ten opzichte van € 95.629.
  • Meer dan de helft van de media in dit onderzoek zijn organisaties zonder winstoogmerk (non-profit), en veel van de ondernemingen met winstoogmerk (for-profit) investeren meer in journalistiek dan in het genereren van winst.
  • Onder non-profit media zijn de primaire inkomstenbronnen subsidies, persoonlijke donaties en lidmaatschap (in die volgorde). Bij for-profitmedia zijn de belangrijkste bronnen reclame, website abonnementen en subsidies.
  • Omzetdiversificatie is essentieel, maar meer bronnen leiden niet automatisch tot meer succes. Het hebben van twee tot zes inkomstenbronnen lijkt optimaal voor duurzaamheid en onafhankelijkheid.
  • Digitale, onafhankelijke mediabedrijven variëren van kleine start-ups, gerund door vrijwilligers die zich inzetten voor hun gemeenschap, tot winstgevende multiplatform bedrijven die maandelijks miljoenen pageviews aantrekken en miljoenen euro’s per jaar verdienen.
  • Hoewel enkele van de media in dit onderzoek meer dan 20 jaar oud zijn, is meer dan de helft de laatste tien jaar begonnen met publiceren. Het grootste aantal is opgericht in 2016.

Duurzaamheid is moeilijk, en er is geen eenvoudig recept voor succes. Toch bewijzen veel van de door ons geïnterviewde medialeiders dat het mogelijk is de steun te vinden die ze nodig hebben om hun gemeenschap van dienst te zijn.

“Geen oligarchen, geen betaalmuur. Enkel uw donaties en ons werk,” is de slogan van de Tsjechische digitale krant Deník Referendum, die in 2009 werd opgericht. De hoofdredacteur Jakub Patočka vertelde ons over zijn methode: “Lezers die [in de commentaarsectie] onder onze artikels hun mening naar voren willen brengen, betalen een bijdrage. Deze aanpak levert een bescheiden inkomen op en bevordert de discussie.”

Media coöperaties gefinancierd door bijdragen van leden zijn een interessant model bij sommige publicaties in onze lijst. In het Verenigd Koninkrijk zijn de leden van de The Bristol Cable ook “democratische aandeelhouders”, wat betekent dat ze kunnen deelnemen aan de jaarlijkse algemene vergaderingen, kunnen stemmen over redactionele campagnes en zich kandidaat kunnen stellen bij de verkiezingen voor de leden van de raad van bestuur.

De meeste mediabedrijven die we in kaart hebben gebracht in onze lijst zijn opgericht door journalisten, vaak met beperkte middelen en bedrijfservaring. Ondanks deze (en vele andere) uitdagingen zeggen de meeste journalisten dat ze in de komende jaren groei verwachten.

Sommige van die mediabedrijven zullen bekend zijn bij de lezers die actief zijn in de mediawereld, maar we denken dat de vele inspirerende voorbeelden die we in Europa hebben gevonden u zullen verrassen. We beweren echter niet dat deze eerste versie van Project Oasis een overzicht geeft van alle media die in onze Europese lijst zouden moeten worden opgenomen.

Veel van de conclusies in dit onderzoek kwamen overeen met die van onze vorige onderzoeksprojecten, en om een bredere context en vergelijkingspunten te bieden, gaan we in het volgende rapport dieper in op de belangrijkste hierboven vermelde conclusies.

Dit onderzoeksproject is uitgevoerd met behulp van de methodologie die we hebben ontwikkeld bij SembraMedia toen we in 2015 op zoek gingen naar vergelijkbare mediakanalen in de Latijns-Amerikaanse gemeenschappen in Spanje en de Verenigde Staten. Sinds we in 2022 met Project Oasis begonnen, hebben meer dan 60 personen aan dit project meegewerkt, onder wie 34 onderzoekers met plaatselijke ervaring die informatie hebben verzameld, geanalyseerd en interviews hebben geleid in meer dan 30 talen.

Het is belangrijk te noteren dat dit rapport en het mediabestand geen volledig overzicht geven van alle onafhankelijke digitale media in Europa. We hopen wel dat dit de eerste stap is van een lopend onderzoeksproject dat we zullen blijven ontwikkelen.

We zijn geïnspireerd door de innovatie, de vastberadenheid, de moed en de vaak bekroonde journalistiek, geproduceerd door medialeiders die genereus tijd vrijmaakten in hun drukke werkagenda om met onze onderzoekers te praten.

Zoals we hebben geleerd uit vorige onderzoeken kan het uitlichten van de verschillende soorten media bedrijven in de Project Oasis-lijst de leiders ervan helpen hun ervaringen en kennis te delen, samen te werken en een grotere zichtbaarheid en erkenning te krijgen van de organisaties die de essentiële steun kunnen bieden die ze nodig hebben en verdienen om hun werk voort te zetten.

Persvrijheid

Het recht op vrijheid van meningsuiting is een basisrecht dat door de Belgische grondwet wordt gegarandeerd. Volgens het rechtsstaatverslag van 2022 van de Europese Commissie is er sprake van een zorgwekkende toename van online en offline onveiligheid voor journalisten en van een stijging van het aantal strategische rechtszaken tegen overheidsparticipatie (SLAPP’s) in het land. Belgische journalisten krijgen te maken met online en offline geweld, waarbij twee op de drie slachtoffers van cyberpesten vrouwen zijn, volgens de Belgische Association des Journalistes Professionnels. Dit jaar werd in het land geen realtime misbruik tegen journalisten gemeld.

Marktstructuur en marktdominantie

België, dat bestaat uit Franstalig Wallonië en Nederlandstalig Vlaanderen, heeft twee zeer verschillende en kleine mediamarkten die door taalbarrières nauwelijks met elkaar concurreren. Omdat er geen eenvormige markt is, hebben mediaorganisaties in beide delen van het land geen gemeenschappelijk belang bij één enkel mediabedrijf. Twee mediabedrijven die het vermelden waard zijn, zijn Mediafin, een joint venture tussen de Franstalige Groupe Rossel en de Nederlandstalige Roularta Media Group, en RTL, een joint venture tussen de Groupe Rossel en het Nederlandstalige DPG media. De grote radio- en televisiestations RTBF en VRT worden door de Belgische staat geleid via hun besturen waarin vertegenwoordigers van de vier belangrijkste politieke stromingen (socialistisch, liberaal, christelijk en groen) zetelen.

Onvoldoende regelgeving voor mediaspecifiek gecombineerd eigendom leidt tot hoge niveaus van mediaconcentratie, zoals vastgesteld in het rapport Monitoring Media Pluralism in the Digital Era (MPM 2022) van het Centrum voor mediapluralisme en mediavrijheid. Het nieuws en de gedrukte pers in Vlaanderen wordt verdeeld tussen Mediahuis en DPG Media. Het eerste mediabedrijf is eigenaar van de populaire krant Het Nieuwsblad en de onderzoekskrant De Standaard, terwijl de grootste Vlaamse krant Het Laatste Nieuws en de kwaliteitskrant De Morgen in handen is van de tweede. In Wallonië wordt de pers gedomineerd door Groupe Rossel, de eigenaar van de zakenkrant Le Soir en het populaire Sudpresse. 

De subsidiëring van media

De verschuiving naar digitaal heeft vooral gevolgen gehad voor de gedrukte media, waarbij de inkomsten door reclame voortdurend zijn gedaald. Hoewel sommige aanbieders abonnementen of hybride inkomstenmodellen gebruiken en de abonnementstarieven de laatste jaren zijn gestegen, kan dit niet op alle mediaorganisaties worden toegepast, omdat dit een hoge financiële druk op de consument zou leggen. De directe en indirecte overheidssubsidies zijn hoog en de financiering wordt geregeld via meerjarenprotocollen die met de nationale en regionale overheid worden gesloten. “Mediabedrijven profiteren ook van een reeks aanvullende maatregelen, zoals verlaagde tarieven voor distributie en stimulansen voor innovatie”, volgens de analyse van Media Landscapes. Er bestaat geen specifieke subsidie voor nationale digitale media. Er zijn subsidies beschikbaar voor alle soorten mediapublicaties, waardoor de concurrentie enorm is. Als het om een klein mediabedrijf gaat, is het bedrag van de subsidies ook klein.

Eind 2018 werd de Association of Belgian Independent Pure Players (ABiPP) opgericht door Franstalige journalisten om de ontwikkeling van een ecosysteem van digitale onafhankelijke journalistieke mediakanalen te bevorderen en tegelijkertijd campagne te voeren voor overheidssteun en structurele steun.

Tien profielen van digitale mediaorganisaties uit België zijn opgenomen in de lijst. Dit zijn zeven profielen op basis van interviews en drie profielen op basis van bureauonderzoek.

De meeste bedrijven zijn organisaties zonder winstoogmerk en hun belangrijkste bron van inkomsten zijn nationale of regionale subsidies voor mediaorganisaties. Regionale subsidies kunnen alleen worden aangevraagd als het mediakanaal voldoet aan de taalvereisten, waardoor de taalversnippering ook kan worden opgemerkt in het digitale online medialandschap. Het ontwikkelen van een meertalig platform is moeilijk, aangezien organisaties zonder winstoogmerk geen geld kunnen uittrekken voor het vertalen van inhoud.

Bijna alle mediabedrijven weigeren reclame, enerzijds omdat ze organisaties zonder winstoogmerk zijn, maar vooral om hun onafhankelijkheid te bewaren en hun eigen overtuigingen naar voren te brengen. Sommige mediabedrijven, met name de Vlaamse (zoals Pala en De Wereld Morgen), komen voort uit bewegingen die zich verzetten tegen globalisering en het kapitalisme. Ze zijn afhankelijk van beperkte overheidssubsidies, die ze kunnen aanvragen maar uiteindelijk niet altijd krijgen, waardoor ze hun bereik of personeelsbestand mogelijk niet kunnen uitbreiden. Sommige mediabedrijven maken gebruik van gemeenschappen die hetzelfde doel hebben, zoals groepen burgerjournalisten of freelancers die gratis werken, om hen te helpen bij het vertalen of creëren van inhoud.

Het Vlaamse StampMedia, een organisatie die tot doel heeft jonge volwassenen en adolescenten te ondersteunen en op te leiden door hun mediageletterdheid en vaardigheden voor verslaggeving te vergroten, werkt samen met traditionele Vlaamse mediakanalen om inhoud op hun platforms te publiceren. Dankzij deze vorm van verspreiding wordt elk artikel door meer dan twee miljoen mensen gelezen. Om hun bereik te vergroten, zijn vijf eigen digitale media in het Franse taalgebied samen een nieuw platform begonnen met de naam Tribu Médias, waar inhoud van de vijf media wordt samengevoegd.

Weinig media zoeken naar levensvatbare alternatieve bedrijfsmodellen. Doen ze dat wel, dan verkiezen ze abonnementsmodellen. De Franstalige mediaketen Regional-IT maakt bijvoorbeeld gebruik van jaar-, maand- of ‘pay as you consume’-abonnementen, waarbij artikelen afzonderlijk kunnen worden gelezen voor een bedrag van 1 euro per artikel.

De Nederlandstalige onderzoeksjournalistieke media organisatie Apache heeft een kerngroep van meer dan 3000 jaarlijkse abonnees, waardoor ze hun productaanbod, van een online website, een nieuwsbrief, een kwartaalblad, evenementen en een podcast, kunnen diversifiëren. Bij de Duitstalige minderheid, die ongeveer 77.000 mensen telt, werd geen enkel eigen digitale media organisatie gevonden. Vanwege de aanwezigheid van de Congolese bevolkingsgroep en de Afrikaanse gemeenschap richt de organisatie Bel’Africa webTV zich op deze minderheid in het land en de Europees-Afrikaanse betrekkingen. Deze organisatie probeert een eigen applicatie uit te brengen.

De meeste digitale media in België zijn klein en zullen dat waarschijnlijk ook blijven. Ze kunnen moeilijk groeien en een breder publiek bereiken omdat het heel onwaarschijnlijk is dat ze subsidies ontvangen en de taal een barrière vormt. Het ABiPP komt binnenkort met een reeks aanbevelingen voor overheidssteun die bedoeld is om digitale mediaorganisaties te helpen groeien. Een positieve uitkomst van deze aanvraag zou gunstige voorwaarden kunnen bieden voor het ecosysteem van de digitale media.

Laatst bijgewerkt: januari 2023