Netherlands / Nederland

In Nederland bestaat een relatief groot aantal onafhankelijke digital native mediaorganisaties. De meeste van deze platforms ontstonden in de nasleep van de financiële crisis van 2009, toen de inkomsten van kranten uit advertenties en betaalde lidmaatschappen daalden. Medialeiders zagen in dat zowel op het gebied van journalistieke technieken als van berichtgeving niet aan de behoeften van het publiek werd voldaan. Veel regionale en lokale gemeenschappen voelden zich door de gevestigde media achtergesteld.

In de onafhankelijke digitale mediawereld van Nederland zien we twee belangrijke trends: ten eerste platforms die zich richten op diepgravende (onderzoeks)journalistiek en ten tweede een toenemend aantal nieuwsmerken dat een specifieke lokale gemeenschap vertegenwoordigt waarvan de populatie vaak het gevoel heeft door de grootste nieuwsorganisaties over het hoofd te worden gezien.

Een belangrijk punt om te noemen is dat de onafhankelijke digitale nieuwsmedia, hoewel ze in aantal en omvang toenemen, nog steeds een relatief klein aandeel hebben in de totale nieuwsconsumptie in Nederland. Dat is in feite logisch: veel van deze digitale media streven er niet naar te dienen als een alternatief voor traditionele media, maar willen een aanvulling bieden op reguliere nieuwskanalen en een terrein bestrijken dat anders onbesproken blijft.

ALGEMENE INFORMATIE

Mediabedrijven In het bestand
14
Soort organisatie
  • Met winstoogmerk: 63,6%
  • Non-profit: 36,4%
  • Hybride: 0,0%
  • Nog niet opgericht / geregistreerd: 0,0%
Geslacht van de oprichters
  • Man: 66,7%
  • Vrouw: 33,3%
Soort dekking
  • Hyperlokaal: 0
  • Internationaal: 2
  • Lokaal: 5
  • Nationaal: 5
  • Regionaal: 2

Met in het achterhoofd wat velen “het uitsterven van de media” hebben genoemd, veroorzaakt door de pandemie, economische instabiliteit, desinformatie en oorlog, is er een groeiend aantal nieuwe soorten onafhankelijke nieuwsmedia ontstaan.

Terwijl er bij het traditionele nieuws het afgelopen decennium veel personeel is ontslagen, zijn de oorspronkelijk digitale media in Europa opgebloeid. Zij hebben de gaten opgevuld, een gedesillusioneerd publiek aangetrokken en nieuwe manieren bedacht om essentiële informatie te delen.

Ondanks de politieke, economische en taalkundige verschillen die kenmerkend zijn voor de meer dan 40 landen waarin we dit onderzoek hebben uitgevoerd, worden de 540 ‘oorspronkelijk digitale mediaorganisaties’ (digital native media in het Engels) die in ons Project Oasis-bestand zijn opgenomen geconfronteerd met veel gemeenschappelijke uitdagingen en kansen.

Onze belangrijkste bevindingen:

  • De nieuwsorganisaties gebruiken sociale media om een jonger publiek te bereiken, sturen nieuwsberichten via Telegram om censuur te omzeilen en leiden burgerjournalisten op om achtergestelde gemeenschappen te bereiken.
  • Meer dan 85% gaf aan maatschappij- en mensenrechtenkwesties centraal te stellen in hun berichtgeving, met onderwerpen als migratie, vluchtelingen, gender en feminisme.
  • Meer dan 50% besteedt middelen aan onderzoeksjournalistiek en vele organisaties vormen allianties om verslag te doen van verhalen die nationale  grenzen overschrijden.
  • Meer dan 58% van de oprichters in deze studie is vrouw. De meeste onderzochte media hebben twee of meer medeoprichters en ze werken nauw samen.
  • Media die zijn opgericht door teams met zowel mannen als vrouwen, melden de hoogste omzet, met een gemiddelde van € 509.740,- per jaar.
  • Degenen die investeren in bedrijfsontwikkeling bouwen duurzamere organisaties op. Media met ten minste één werknemer die zich bezighoudt met het genereren van inkomsten rapporteren een gemiddelde jaaromzet die zes keer hoger ligt dan die zonder mensen in deze functie: € 598.539,- tegenover € 95.629,-.
  • Uit dit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de media non-profitorganisaties zijn, en dat veel van de organisaties met winstoogmerk meer in journalistiek investeren dan winst opbouwen.
  • Bij de non-profitmedia zijn de voornaamste inkomstenbronnen subsidies, individuele donaties en abonnementen (in die volgorde). Bij de organisaties met winstoogmerk zijn de belangrijkste bronnen: reclame, abonnementen op websites en subsidies.
  • Inkomstendiversiteit is essentieel, maar het beschikken over te veel bronnen leidt niet tot meer succes. Twee tot zes bronnen van inkomsten hebben lijkt ideaal voor de duurzaamheid en onafhankelijkheid van een mediaorganisatie.
  • Oorspronkelijk digitale mediabedrijven (digital native media) variëren van kleine startups die worden gerund door vrijwilligers die zich inzetten voor hun gemeenschap, tot zeer professionele multiplatformondernemingen die maandelijks miljoenen paginabezoeken hebben en die miljoenen euro’s per jaar verdienen.
  • Hoewel enkele van de media in deze studie meer dan 20 jaar oud zijn, begon meer dan de helft in het laatste decennium te publiceren. Het grootste aantal media werd opgericht in 2016.

Bestendigheid is moeilijk en er is geen eenvoudig recept voor succes. Veel medialeiders die we hebben geïnterviewd bewijzen echter dat het mogelijk is de steun te vinden die ze nodig hebben om hun gemeenschap te dienen.

“Geen oligarchen, geen betaalmuur. Alleen uw donaties en ons werk,” is de slogan van de in 2009 opgerichte Tsjechische digitale mediabedrijf Deník Referendum. Hoofdredacteur Jakub Patočka vertelde ons over zijn methode: “Lezers die willen discussiëren [in de commentaarsectie] onder onze artikelen betalen een vergoeding. Deze aanpak genereert een bescheiden inkomen en helpt ook de discussie aan te wakkeren.”

Mediacoöperaties, gefinancierd door bijdragen van de leden, vormen een interessant model voor sommige van de publicaties in ons bestand. In het Verenigd Koninkrijk zijn de coöperatieve leden van The Bristol Cable ook “democratische aandeelhouders”, wat betekent dat ze de jaarlijkse algemene vergaderingen van de organisatie kunnen bijwonen, kunnen stemmen over redactionele campagnes en zich kandidaat kunnen stellen bij verkiezingen van de niet-uitvoerende bestuurders.

De meeste van de mediabedrijven die we in kaart hebben gebracht, zijn opgezet door journalisten, vaak met beperkte middelen en zakelijke ervaring, maar ondanks deze (en vele andere) uitdagingen, zeiden velen dat ze verwachten te groeien in de komende jaren.

Sommige platformen zullen bekend zijn bij lezers die in de media werken, maar wij denken dat er een paar verrassingen zitten tussen de vele inspirerende voorbeelden die we in Europa hebben gevonden. We beweren echter niet dat deze eerste versie van Project Oasis alle media vertegenwoordigt die in ons Europees bestand moeten worden opgenomen.

Veel van onze bevindingen van dit onderzoek kwamen overeen met onze eerdere onderzoeksprojecten, en om een bredere context en vergelijkingspunten te bieden gaan we in het volgende verslag dieper in op alle bovengenoemde bevindingen.

Dit onderzoeksproject is uitgevoerd met behulp van de methodologie die we bij SembraMedia hebben ontwikkeld toen we in 2015 op zoek gingen naar soortgelijke soorten mediakanalen in Spaanstalige gemeenschappen in Latijns-Amerika, Spanje en de Verenigde Staten. Sinds we in 2022 met Project Oasis zijn begonnen, hebben meer dan 60 mensen aan dit project gewerkt, waaronder 34 onderzoekers met lokale ervaring, die in meer dan 30 talen interviews geregistreerd, geanalyseerd en afgenomen hebben.

Het is belangrijk op te merken dat dit verslag en dit mediabestand geen volledige lijst van alle onafhankelijke digitale media in Europa vormen. Wij hopen dat dit slechts de eerste stap is van een lopend onderzoeksproject dat wij verder zullen uitwerken.

Wij zijn geïnspireerd door de innovatie, vastberadenheid, moed en vaak bekroonde journalistiek van de mediakopstukken die in hun drukke werkdagen gul tijd vrijmaakten om met onze onderzoekers te praten.

Zoals we van eerdere onderzoeken hebben geleerd, kan het uitlichten van het soort mediabedrijven dat in het Project Oasis-bestand is opgenomen hun leiders helpen kennis uit te wisselen, samen te werken en meer zichtbaarheid en erkenning te krijgen van organisaties die de vitale steun kunnen bieden die de mediaorganisaties nodig hebben en verdienen om hun werk voort te zetten.

Het is zowel opmerkelijk als alarmerend: bij het bestuderen van recente ontwikkelingen van de Nederlandse mediasector zien we een plotselinge daling in de Persvrijheid Index van Verslaggevers Zonder Grenzen, van de zesde plaats in 2021 naar de 28e plaats in 2022. Deze relatief slechte positionering is ongekend; Nederland heeft sinds de oprichting van de index in 2002 altijd in de top 10 gestaan.

Ondanks de actieve bescherming van de persvrijheid door de staat en de doorgaans gunstige voorwaarden voor onafhankelijke journalistiek, namen verslaggevers de afgelopen twee jaar een verslechtering van het werkklimaat waar. De publieke opinie over bijvoorbeeld de coronamaatregelen en immigratie is in toenemende mate gepolariseerd wat op zijn beurt heeft geleid tot een toename van verbale en fysieke agressie, zoals opgemerkt door het Reuters Institute for the Study of Journalism in zijn Digital News Report 2022. Na aanvallen op journalisten door activisten die protesteerden tegen coronamaatregelen, besloot de publieke omroep NOS bijvoorbeeld haar logo’s van busjes te verwijderen ter bescherming van haar medewerkers.

De aanhoudende gevaren van de georganiseerde misdaad hebben geleid tot de politiebeveiliging van verschillende journalisten in het hele land, vooral in de nasleep van de moord op misdaadverslaggever Peter R. de Vries in juli 2021. Fysieke aanvallen op verslaggevers worden in Nederland meestal vervolgd. Ondanks de dalende persvrijheid is het algemene vertrouwen in de media relatief hoog, aldus de studievan het Reuters Institute.

Marktstructuur en machtspositie

De nieuwsmarkt in Nederland wordt in de eerste plaats gekenmerkt door een sterke publieke omroep, de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), waarvan de NOS het belangrijkste nieuwsmerk is. 

De Nederlandse krantenwereld, zowel gedrukt als online, heeft een geconcentreerd eigendom, waarbij twee Belgische bedrijven de overgrote meerderheid van de media in handen hebben: DPG Media (NU.nl, AD, De Volkskrant, Trouw) en Mediahuis (De Telegraaf, NRC). Daarom is er, ondanks de verscheidenheid aan platforms en de weinige beperkingen op de verspreiding van informatie en meningen, enige bezorgdheid over de toenemende bundeling van economische macht.

De digitale nieuwsmarkt wordt nog steeds gedomineerd door de (offline) gevestigde mediabedrijven, met de populaire website NU.nl als uitzondering. Naast NU.nl hebben de publieke omroep NOS en de grote kranten AD en De Telegraaf een bereik van meer dan vijf miljoen unieke bezoekers per maand, gevolgd door de online edities van de NRC, De Volkskrant, RTL Nieuws en Trouw, volgens het Digital News Report Nederland 2022 van Mediamonitor.

Hoe de media worden gefinancierd 

De Nederlandse publieke omroepinfrastructuur wordt beheerd en gefinancierd door de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), die op zijn beurt wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dit systeem hebben de NOS (nieuws, parlementaire verslaggeving en sport) en de NTR (culturele, educatieve, kinder- en etnische programma’s) een bevoorrechte status en wordt hun financiering beschermd. De NPO biedt daarnaast vijfjarige, hernieuwbare contracten aan diverse aangesloten publieke omroepen die de andere publieke tv- en radiokanalen beheren. Organisaties die nieuwe politieke of culturele afsplitsingen vertegenwoordigen kunnen een aanvraag indienen waarbij een minimum van 50.000 leden het belangrijkste criterium is om een financiering van de overheid en gegarandeerde zendtijd te waarborgen, aldus het rapport van het Reuters Institute.

Uit hetzelfde rapport blijkt dat in de niet-publieke, commerciële sector de twee Belgische uitgevers die de Nederlandse nieuwsmarkt domineren (Mediahuis en DPG Media) hun inkomsten het afgelopen jaar hebben zien stijgen. De digitale advertentiemarkt herstelde zich van de aanvankelijke inzinking tijdens de pandemie. De bereidheid om te betalen voor online nieuws blijft steken op 17%, maar sommige bedrijven, zoals NRC en De Volkskrant, hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt in het aantal digitale abonnees.

In de databank zijn veertien profielen opgenomen van digitale, Nederlandse mediabedrijven.  Acht profielen zijn gemaakt naar aanleiding van interviews en zes op basis van bureauonderzoek.

Nederland kent een scala aan waardevolle online mediaorganisaties, inclusief kleinschalige nieuwssites met een relatief beperkt bereik. Het feit dat deze nieuwsmerken hun inhoud en informatie niet altijd verspreiden onder een groot publiek zegt echter weinig over het belang van het platform voor de gemeenschap die zij vertegenwoordigen.

Zoals hierboven vermeld, zijn onafhankelijke online-platforms erin geslaagd niches te vinden die door de traditionele media worden overgeslagen. Twee voor de hand liggende zijn, ten eerste, alternatieve journalistieke technieken en, ten tweede, het geografische dekkingsgebied. Meerdere medialeiders voorzien in de vroegere lacunes van enerzijds diepgravende of onderzoekende journalistiek en anderzijds grondige, lokale verslaggeving.

Opvallend is dat verschillende medialeiders van de platforms die in het Project Oasis-bestand zijn opgenomen een opmerking maken over de “verarming van de journalistiek” in de nasleep van de wereldwijde financiële crisis. Dit wordt steeds genoemd als een van de belangrijkste redenen om een onafhankelijk digitaal nieuwsmerk op te zetten.

Hilde Westerink, de hoofdredacteur van VersBeton, een lokaal Rotterdams tijdschrift, verwoordt het als volgt: “In de nasleep van de financiële crisis leek de journalistiek op een laag pitje te staan. Bedrijfsmodellen stonden onder druk, NRC verhuisde zijn kantoren naar Amsterdam en er was geen onderzoeksbureau meer in de stad om van te spreken. Wij waren destijds idealistische twintigers die vonden dat Rotterdam het verdiende om kritisch bekeken te worden. Als niemand anders het doet, dachten we, dan doen we het zelf.”

Harmen Zijp, oprichter van De Stadsbron, zegt: “Alle verslaggeving die veel tijd en geld kost wordt door de grootste media nauwelijks belicht. Dus dat is wat we wilden doen: dat allermoeilijkste stukje, namelijk onderzoeksjournalistiek.”

Het is ook de moeite waard om de drijfveren van de medialeiders te melden: zelden of nooit worden zij aangespoord door economische doeleinden. Hun missie is meestal idealistisch; zij ontlenen de bestaansreden van hun platform aan het dienen van de democratie of het geven van een stem aan de anders niet-gehoorden. Zoals medeoprichter van Follow the Money, Eric Smit het omschrijft: “We hebben onze missie teruggebracht tot een korte verklaring, namelijk, wij doen aan waarheidsvinding in dienst van de samenleving.”

Misschien zit het in de aard van het beroep om gedreven te worden door idealisme en niet door financieel gewin. Het blijkt dat het voor veel van de onafhankelijke platforms niet gemakkelijk is om echt financieel duurzaam te worden. Een aantal nieuwsmerken is afhankelijk van een wisselende samenstelling van subsidies, giften, inkomsten uit reclame, lidmaatschappen en diensten aan derden in de vorm van bijvoorbeeld de productie van inhoud, educatief materiaal of het houden van seminars. Voor velen is financiële stabiliteit een voortdurende inspanning, of zelfs een strijd, maar deze medialeiders blijven volhouden omdat ze volop geloven in de waarde van hun platform.

Laatst herzien: januari 2023